Op de begraafplaats in Oosterwolde staat een wat mysterieus monument op graf 3-1-4a.
Het heeft, naast geboorte- en overlijdensdatum, als enig opschrift: “Vaders rustplaats”.
Geen naam, geen nabestaanden, geen geboorteplaats of plaats van overlijden.
Uit het opschrift wordt al duidelijk dat ‘moeder’ op het moment van het overlijden van vader niet meer in beeld was.
Dat klopt: zij was al in 1944 overleden. Hendrik Hulst, over zijn graf gaat het, was toen 68 jaar.
Hendrik Hulst werd geboren in Enkhuizen op 14 mei 1875 als zesde van zeven kinderen uit het huwelijk van Hendrik Hulst (1838-1886) en Aafje de Jager (1838-1904). Hendrik was nog maar zes jaar toen zijn vader overleed.
Hij trouwde op 16 mei 1901 in Enkhuizen met Wiggertje Sluiter (Enkhuizen 1879 – Purmerend 1944).
Samen kregen ze drie kinderen:
1. Trijntje werd in Purmerend geboren op 11 september 1901 maar overleed daar al op 10 augustus 1904;
2. Minne werd geboren in Edam op 2 december 1906 en overleed in Bovenkarspel op 11 augustus 1980; hij was gehuwd met Maartje Arzoni;
3. Catharina Jacoba (Toos) werd geboren op 6 januari 1915 in Edam. Zij huwde met André van Mierlo die overleed in Almelo 2003. Toos overleed in 2000 in Delden.
Bij zijn huwelijk was Hendrik sigarenmaker; later werd hij caféhouder. In Edam had hij café Buitenlust.
Hieronder staat hij omstreeks 1935 aan de tap.
Op 25 januari 1944 overleed in het ziekenhuis in Purmerend Hendriks vrouw Wiggertje. Zij werd 64 jaar en werd begraven bij de Grote kerk in Edam. Op onderstaande akte is het overlijden overgenomen uit Purmerend en ingeschreven in de gemeente Edam.
Op de foto hierna staat Hendrik met zijn dochter Toos voor het café.
Ruim twintig jaar later, in 1959:
En hier met hoed terwijl Toos haar vader en het bezoek komt bedienen.
Een kleindochter van Hendrik Hulst, mevrouw Hendrien Kats-van Mierlo, vertelt: ‘Grootvader was bij ons inwonend, of eigenlijk was het andersom. Mijn vader, André van Mierlo, werkte als bedrijfsleider bij NOHOL. Het bedrijf maakte deurbeslag als krukken, brievenbussen, kastgreepjes en dergelijke, ook voor Bruynzeel. Vanuit Duitsland vestigde het bedrijfs zich eerst in Limburg en vervolgens in Edam. Omdat in de omgeving van Oosterwolde, vanwege het opraken van de turf, meer arbeiders te vinden waren dan in Edam, vestigde NOHOL zich in Oosterwolde. Grootvader is toen met ons mee verhuisd naar een woning aan de Jan Frankensingel daar. Hij kreeg keelkanker, wat voor hem als geoefend zanger een hele klap was. Mijn grootvader was in Edam lid van een mannenkoor, dat nog steeds bestaat, en het verhaal gaat dat de dirigent ooit een optreden niet aandurfde omdat Hulst er niet bij was. Zal wel een sterk verhaal zijn, maar hij kon inderdaad tot op hoge leeftijd goed zingen en hij had een groot bereik, van bas tot tenor. Toen ik orgel leerde spelen, vond hij dat prachtig en als er een stukje Mozart voorbij kwam, zong hij dat in volle overgave mee. Hij zong beter dan ik speelde!’
Hendrik Hulst overleed op 24 december 1962, 25 dagen vóór de barre, door Reinier Paping gewonnen, Elfstedentocht.
Mevrouw Hendrien Kats-van Mierlo: “Vanwege de strenge winter was de Afsluitdijk niet begaanbaar, anders was mijn grootvader uiteraard bij zijn vrouw, mijn grootmoeder, in Edam begraven, bij de Grote Kerk. Nu werd het dus Oosterwolde.
De begrafenis vond plaats op 28 december, op de trouwdag van mijn ouders, André van Mierlo en Catharina Jacoba (Toos) Hulst.”
De reden van het summiere opschrift op het grafmonument is helaas niet meer te achterhalen. Mogelijk was het omdat hij nog maar kort in Oosterwolde woonde en weinigen hem kenden.