Jan Pieter Sikkema

De kluizenaar van Appelscha

Onderstaande informatie is met toestemming van Carla Scheepstra overgenomen van haar weblog https://hetmonument.blogspot.com/ en hier en daar wat aangevuld.

Zijn paard was het enige levende wezen waar Jan Pieter Sikkema mee wilde communiceren. Er was geen behoefte aan sociale contacten. Hij zonderde zich af van de mensen en trok zich terug in de natuur.

1.VOLKSWAGENBEWONER

Na hoogoplopende ruzies met zijn zus verliet Sikkema het huis. Er was geen geld voor onderdak, wel voor een oude bestelwagen die prima kon dienen als slaapplaats. De oude wagen werd langs de weg gezet en zijn nieuwe leven werd aanvaard. Geen mens viel hij lastig.
Toch waren er verschillende instanties die zich zorgen maakten om zijn welzijn. Het was merkwaardig om iemand zo te zien leven. De eerste die zich kwam bemoeien met zijn bijzondere leefstijl was de politie. Regelmatig kwamen ze Sikkema een bezoek brengen.
Redelijke gesprekken met de Volkswagenbewoner waren niet mogelijk volgens agent Zijlstra. 
‘We laten hem daar maar voorlopig zitten,’ werd er gezegd, maar daarmee hielden de bezoekjes niet op.

2. HULPVERLENERS 

De gemeentelijke Sociale dienst heeft ook verschillende keren geprobeerd om Sikkema te helpen. Misschien wilde Sikkema wel met hen in gesprek. Maar: ‘Ik heb geen hulp nodig,’ hield Sikkema koppig vol. ‘Ik kan prima voor mezelf zorgen.’ 
Verward door het gesprek verliet de ambtenaar de auto en liet Sikkema alleen.
‘Je kan niemand dwingen om hulp te aanvaarden,‘ sprak agent Zijlstra nog.
De Sociale dienst wilden wel nagaan of de bestelwagen geen broeinest van gevaarlijke ziektes zou worden. Diverse artsen kwamen daarom verschillende malen kijken bij Sikkema.
Niets verontrustends.
De bezoekjes aan de bestelwagen gingen door.
Ieder van hen maakte zich, op eigen manier, zorgen om de welzijn van Sikkema. Niet alleen hulpverleners hielden zich met hem bezig, maar ook andere mensen.
In contact komen met Sikkema was moeilijk, daar had de man geen behoefte aan. De zomer van 1977 ging voorbij en langzaamaan stond de winter voor de deur.
Sikkema leefde nog altijd in zijn oude Volkswagen.
Dit kon niet langer zo, daar was iedereen het wel over eens.
Sikkema zou op deze manier de winter niet overleven.
De Sociale dienst kocht een mooie caravan voor hem, zodat zijn leven een stuk comfortabeler werd.
Er was geen vaste standplaats aan gebonden, deze mocht hij zelf uitkiezen.
Dit mooie aanbod werd echter keihard afgewezen.
De politie vond dat het welletjes was; dit moest stoppen.
‘We hebben hem de hele zomer in zijn bestelwagen laten wonen, omdat hij niemand overlast bezorgt. Nu de winter komt zeiden we tegen elkaar: Nu moet er verdorie maar eens worden opgetreden! Dit gaat zo niet langer. Dan moet hij maar via de algemene politievordering van die plaats verwijderd worden. Het wordt een onhoudbare toestand als hij de hele winter in zo’n oude auto moet blijven wonen.’

Zo geschiedde. Jan Pieter Sikkema moest zijn plekje verlaten.

 3. EEN NIEUW ONDERKOMEN

Op zeer korte termijn, ergens in oktober, moest Sikkema zijn auto verlaten. Een heel leger aan hulpverleners kwam eraan te pas. Er werden diverse vormen van onderdak aangeboden, van Caravans tot bejaardenwoninkjes.
Sikkema wilde zijn plek niet verlaten, hij vond het prima zo.
Uiteindelijk koos hij zijn eigen pad toen de politie zijn rijdende onderkomen in beslag nam.

Hij vertrok naar een stuk natuurgebied. Het was moeilijk bereikbaar en ver van de bewoonde wereld.
Daar bouwde hij in drie dagen tijd zijn eigen plaggenhut. Een plekje waar hij hoopte op het vinden van rust. Het hutje werd gebouwd van takken, stukken boomstam, klei en repen golfplaat. Het was een klein kamertje van vier bij vier meter. Het enige zitcomfort bestond uit een oude autostoel. Het kacheltje, gestookt op gesprokkeld hout, snorde boven het gebulder van de wind uit. Regen gutste tegen de paar ramen, ingeklemd tussen rondhout en klei.
Binnen, onder de dikke laag sterk isolerende plaggen, was het bedompt, maar aantrekkelijk warm. Direct aan de ‘woonkamer’ grensde de stal. Daar bivakkeerde Jans, een loom volop hooi vermalend paard.
Jans was de beste vriend van Sikkema. Zijn praatmaat, zijn enige contact.



Maar instanties wisten algauw het pad naar de woning te vinden, en zo kreeg Sikkema de stichting van Landbouwgronden op bezoek. Deze instantie was eigenaar van het natuurgebied, waar Sikkema zijn nieuwe onderkomen had gevestigd.
Hier zou over enkele jaren een recreatieproject tot stand worden gebracht.
 ‘Wij hebben verschillende keren contact met Sikkema gezocht. Maar er valt nergens over praten. Nu kunnen we er verschrikkelijk veel trammelant om maken, maar dat zien we ook niet zitten. Sikkema zal natuurlijk wel moeten vertrekken als dat recreatieproject er komt. Maar we zullen de politie echt niet inschakelen om hem van die plek te verjagen. Hij zit ons tenslotte niet in de weg.’

4. VERLANGEN NAAR RUST

De rust die Sikkema dacht te vinden in zijn nieuwe woning is daarna nog vele malen erger verstoord. Niet alleen de hulpverleners, maar ook toeristen uit verschillende gebieden kwamen een bezoek brengen aan de man. Hij was onbedoeld een toeristische attractie geworden
De woeste grond van het gebied werd betreden, hopend op een glimp van de man. Bewapend met fototoestellen trokken de toeristen door het dichtbegroeide gebied, op zoek naar het bijzondere onderkomen.
Men was nieuwsgierig hoe de eenzame kluizenaar in de natuur leefde. 

Een bijstandsuitkering wilde Sikkema niet en heeft hem nooit ontvangen.
‘Ik red me best zo,’ zei hij. ‘Zelf heb ik een klein kapitaaltje waarvan ik goed kan rondkomen. Ik eet brood, pap en zelf verbouwde bonen. Wanneer het geld op is, zien we het wel weer. soms als ik weg ben, komen hier mensen. Ze nemen het oude eten dat er staat mee. Ze zetten er wat anders voor in de plaats. Koeken, maar ook wel een pannetje snert. Ze bedoelen het goed, maar ik wens geen pottenkijkers in mijn huis.’  

5. AAN ALLES KOMT EEN EIND

‘Sikkema was een gewone man, er is niets mis met hem,’ zei Ausma, eigenaar van de camping De Kale Duinen bij Elsloo. Als er post voor Sikkema kwam, bracht Ausma of zijn vrouw de brieven naar hem toe.
Zeventien jaar lang heeft Sikkema zijn hut mogen bewonen, tot zijn gezondheid zo erg verslechterde dat hij opgenomen moest worden in verzorgingstehuis Sinnehiem in Haulerwijk. Een kleine week later blies hij op deze plek zijn laatste adem uit. Zijn begrafenis vond plaats in Oosterwolde, waar hij zijn laatste rustplaats heeft gekregen in graf 2-9-32.

Zijn familie plaatste een rouwadvertentie in de Leeuwarder Courant waarin zijn leven in twee regels treffend werd getypeerd.

Begraafplaatsen Oosterwolde en Fochteloo