In het Floreencohier 1728 is bovenstaande boerenplaats bekend als no. 31. Eigenaar was toen Joachimus Frankena die ook voor de helft eigenaar was van sate nr. 32 die dichter tegen de weg (Weper) stond. De Frankena’s waren grootgrondbezitters in de beide Stellingwerven, zij het dat Joachimus daarvan het minste bezat. Latere eigenaar was de familie Van Heloma. Het gaat waarschijnlijk om deze boerderij waarover Jan Hendriks Popping schreef dat die door Jan Lammerts Tiesinga (in 1792) werd gekocht voor ƒ 2.200. Als bijzonderheid meldt hij dat de boekweitoogst van het daaropvolgende jaar zo goed was en de marktprijs zo hoog, dat bijna de gehele koopprijs van de boerderij alweer terugverdiend was.
De boerderij ging van vader op zoon over tot Lammert Jans Tiesinga en zijn (tweede) vrouw Jeltje Jans Kiers er in 1886 woonden. Zij vernieuwden in 1895 de boerderij. Ans Blanckenborg-Hupkes meldt in haar boekwerkje W.S.J.B.-25 jaar (van de gelijknamige buurtvereniging Weper-Schrappinga-Jardinga en Bentemaden) dat Jeltje de eerste steen heeft gelegd.
De zijmuren bestaan nu nog uit geeltjes; wellicht dus nog van de oorspronkelijke bouw.
Opvallend is dat er naast de gevelsteen ook twee muurstenen zijn met L.J.T. respectievelijk 1895 er in gebakken (let op de gespiegelde 1). Lammert Jans Tiesinga heeft dus ook zijn eigen steentje willen bijdragen.
Tiesinga is overigens een veel voorkomende naam op de begraafplaats in Oosterwolde. Ook op het kerkhof bij de Dorpskerk komt de naam enkele keren voor.
De eerste vrouw van Lammert Jans Tiesinga, Sibbeltje Andries Prakken, overleed op 34-jarige leeftijd en ligt niet in Oosterwolde begraven maar in haar geboorteplaats Elsloo waar ze op het moment van haar overlijden ook samen woonden en waar twee weken eerder het jongste kind ter wereld was gekomen.
Lammerts Jans Tiesinga treedt elf jaar later in het huwelijk met Jeltje Jans Kiers (geboren in Diever). Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Beide zijn ze in vak 1 op Prandingahof begraven.