Johannes van Nispen

Reinier van Nispen, de vader van Johannes wordt geboren op 12 oktober 1822 in Den Haag als zoon van rijksambtenaar Jacob van Nispen en Jannetje van Hasselt.
Zijn moeder overlijdt als Reinier twee jaar is; zijn vader in 1832; hij is dan dus wees.

Op 9 mei 1833 wordt de tienjarige Reinier in Veenhuizen ondergebracht onder weesnummer 685. Zijn broer Theodorus van Nispen (geb. 9-6-1820) arriveert dezelfde dag en heeft het weesnummer 154.

Reinier is op 9 april 1938 ingeschreven op de kweekschool voor de landbouw in Wateren en huwt tien jaar later op 30 juli 1848 in Ommen met Grietje Siepel. Op 1 augustus 1848 wordt hij ontslagen vanuit Veenhuizen waar hij dus 15 jaar verbleef. Zijn broer was al in 1840 ontslagen uit Veenhuizen.

Uit het huwelijk van Reinier en Grietje worden negen kinderen geboren, waarvan Johannes als vijfde in Ommen het levenslicht ziet op 25 april 1858.


In 1867, Reinier is dan wijkmeester landbouw bij het derde gesticht in Veenhuizen, waar hij dus eerder als kolonist verbleef, overlijdt zijn vrouw Grietje Siepel. Reinier wordt vervolgens benoemd tot onderdirecteur van de landbouw in Ommerschans.

Reinier van Nispen heeft zijn levensverhaal vastgelegd in een schriftje dat de basis was voor het boek De Kinderkolonie van Wil Schackmann. Daarin bijgaand stukje waarin de geboorte van zijn kinderen wordt gemeld:

Op z’n dertigste is zoon Johannes notarisklerk in Hoogeveen (is dan getuige bij het huwelijk (27-10-1888) van zijn zuster Alida). Vijf jaar eerder was hij nog klerk in Hoogeveen en trad als getuige op bij zijn zuster Jannetje.

In april 1887 wordt Johannes benoemd tot lid van het Genootschap ter bevordering van den landbouw in Drenthe. In 1889 is hij secretaris van het waterschap Paardelanden Schrapveen van Zuidwolde.

Johannes wordt in oktober 1890 benoemd tot deurwaarder in Oosterwolde.


Op 21 september 1892 trouwt hij met Ettina Froukje Tonckens, dochter van een veenbaas.

Uit dit huwelijk worden twee dochters geboren: Margaretha Johanna (16-6-1893) en Janke Theodora (19-3-1897).


In 1895 doet de Vereeniging Door arbeid tot verbetering, waarvan Johannes van Nispen afdelingsbestuurslid is een oproep om vooral geen maaiers van buiten aan te trekken doch uit de eigen provincie; dit om de werkloosheid te beperken.

Johannes wordt op 27 juli 1897 benoemd tot lid van de gemeenteraad.

In 1898 is hij secretaris van de Friesche imkersvereniging en mede-oprichter van de Imkersvereniging Ooststellingwerf.

In februari 1899 wordt echtgenote Ettina benoemd tot tijdelijk onderwijzers in Oosterwolde.

Op 8 april 1900 overlijdt Johannes na “eene ongesteldheid van eenige uren”. In de krant stond de volgende mededeling:

Zijn vrouw Ettina verhuist binnen een maand naar Appelscha. Johannes werd in de gemeenteraad opgevolgd door Pieter JansTiesinga.

Oudste dochter Margaretha overlijdt aan het eind van hetzelfde jaar waarin haar vader overleden is (23-12-1900).

Weduwe Ettina verhuist met jongste dochter Janke naar Groningen waar Ettina op 28 september 1914 overlijdt.

Dochter Janke overlijdt verpleeghuis De Horst in Emmen op 12 mei 1979 nadat ze in Glimmen samenwoonde met Ida Wilhelmina Stots (1910-1988).

Johannes en zijn dochter Margaretha liggen begraven op Prandingahof in Oosterwolde.


Begraafplaatsen Oosterwolde en Fochteloo