In november 1980 bracht hervormd predikant Gerard Ruissen uit Oosterwolde een gedichtenbundel uit bij de plaatselijke drukkerij Van der Meer. De dichtbundel is opgedeeld in negen hoofdstukken met daarin steeds enkele gedichten. Tussen het eerste (Inleiding) en laatste hoofdstuk (Slot) staan zeven hoofdstukken gebaseerd op de perioden van het kerkelijk jaar: Advent, Kerstmis, Epifanie, Lijden, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren.
Aan het eind van die maand, op 24 november bracht Ruissen een pastoraal bezoek aan een gezin aan de Opsterlandse Compagnonsvaart in Appelscha. Maar hij kwam die dag niet weer thuis in Oosterwolde.
Na enkele dagen van intensieve zoekacties werd zijn lichaam gevonden in de Eerste Wijk bij Ravenswoud. Waarschijnlijk is hij bij het lopen naar zijn auto te water geraakt en verdronken.
In de (ook: landelijke) de pers was destijds aandacht voor de vermissing.
Gerard Cornelis Ruissen was het oudste kind van Leendert Ruissen en Neeltje van der Schaaf. Hij werd geboren op 25 juni 1916 in Kattendijke.
Op 8 januari 1948 trad hij in het huwelijk met Cornelis Martina (Corrie) Boogaard, geboren in Kloetinge met wie hij zeven kinderen zou krijgen.
Ruissen was begonnen als godsdienstonderwijzer. In 1947 startte hij zijn loopbaan in Emmen. Vervolgens in Nieuw-Amsterdam en Blijham om in 1965 die functie in Oosterwolde te vervullen.
Op basis van overgangsbepalingen in de kerkorde werd hij in 1978 bevestigd als predikant van de Hervormde Gemeente van Oosterwolde en Fochteloo, in welke functie hij dus maar twee jaar werkzaam heeft kunnen zijn.
In de Nieuwe Leidse Courant was de standaard rouwadvertentie uitgebreid met een gedicht uit zijn pas verschenen bundel, namelijk ‘De verheelijking’. De titel van het gedicht was niet afgedrukt.
Gerard Cornelis Ruissen ligt begraven op Prandingahof 7-12-1